Gebeurtenis Internationale Jaar van Gehandicapten

Van Londen naar Arnhem naar Rio

Nederland en de Paralympische Spelen

Het is een typische regenachtige Nederlandse zomerdag wanneer rolstoelbasketballer Frits Wiegmann op 21 juni 1980 de atletiekbaan in Arnhem op rijdt. Samen met 142 andere Nederlandse atleten zwaait hij naar het publiek op de tribunes dat, ondanks het slechte weer, in grote getale is op komen dagen. Niet veel later steekt Wiegmann het Olympische vuur aan met drie andere atleten met verschillende beperkingen naast zich. De zesde Paralympische Zomerspelen in Arnhem zijn geopend. Deze ceremonie staat in sterk contrast met de openingsceremonies die we tegenwoordig zien. Nu staan de media al maanden voor de Spelen bol van reportages. Hoewel de Olympische Spelen meer media-aandacht krijgen dan de Paralympische Spelen, is het verschil tussen toen en nu groot. De Spelen in Arnhem lijken een belangrijk moment voor de gehandicaptensport in Nederland. Maar hoe zijn de Paralympische Spelen ontstaan? En hoe kwamen ze in Nederland terecht?

Het ontstaan van de Paralympische Spelen

Een ongelukkig begin

Voor een lange tijd was het voor mensen met een beperking ondenkbaar om sport te beoefenen. Ondanks dat het voordeel van beweging meer erkend werd, waardoor er sportverenigingen ontstonden, bleef het voor mensen met een beperking moeilijk om hier aan deel te nemen. Dit veranderde na de Tweede Wereldoorlog. De oorlog eiste talloze gewonden. Velen hielden er een blijvende lichamelijke beperking aan over. Voor hen werd in 1945 de Bond voor Nederlandse Militaire Oorlogs- en dienstslachtoffers (BNMO) opgericht. Deze bond organiseerde kleinschalige sportactiviteiten. Ook Engeland kampte met grote aantallen oorlogsslachtoffers. De benadering van sport in Engeland veranderde compleet door het optreden van Dr. Ludwig Guttmann.

Stoke Mandeville

Deze voor het naziregime gevluchte Duitse dokter zag hoe militaire patiënten vastgekluisterd waren aan hun ziekenhuisbedden en steeds meer geïsoleerd raakten. Om dit te veranderen, introduceerde hij sport als een vorm van therapie aan het Stoke Mandeville Hospital. Vaak werden patiënten met een dwarslaesie als een ‘hopeloos geval’ gezien, maar Guttmann zag juist voor die groep het voordeel van sport in. Hoewel het organiseren van trainingsprogramma’s en wedstrijden een grote uitdaging bleek te zijn, organiseerde Guttmann in 1948 een handboogcompetitie voor de rolstoelpatiënten. Deze Wheelchair Games, zoals ze later werden genoemd, vonden plaats op dezelfde dag als de Olympische Spelen in Londen en worden daarom gezien als de eerste stap naar wat nu de Paralympische Spelen zijn.

Nederland komt in het veld

Sportvereniging 'De Rollende Leeuwen' op Bevrijdingsdag 1956 in het Olympisch Stadion in Amsterdam. Foto: Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad/NFP/Fotograaf onbekend.

De Wheelchair Games leken aan te slaan. Er werd besloten om jaarlijks in juli een sportevenement te organiseren voor mensen met een dwarslaesie. Een traditie was geboren. Niet lang daarna krijgt het evenement een internationaal karakter. Guttmann nodigt op een congres in 1952 een Nederlandse revalidatiearts uit om met een Nederlands team van rolstoelatleten mee te doen aan het evenement in Stoke Mandeville. De Nederlandse atleten waren erg onder de indruk en zagen dat er in Engeland veel meer sportmogelijkheden waren voor mensen met een beperking dan ze in Nederland hadden gezien. Eenmaal teruggekeerd, pasten ze wat ze hadden geleerd in Engeland toe in revalidatiecentra in Nederland. Niet lang daarna werd de eerste nationale sportvereniging voor rolstoelatleten opgericht: de Rollende Leeuwen. Doordat deze vereniging niet alleen voor voormalige militairen was, maar voor iedereen, stimuleerde het anderen om meer sportclubs voor mensen met een beperking op te richten. Ondertussen vonden de Wheelchair Games elk jaar op een andere plek plaats en was het Nederlandse team een vaste deelnemer. Vanaf het moment dat in 1960 de International Stoke Mandeville Games in combinatie met de Olympische Spelen in Rome werden gehouden, begon het evenement in dezelfde vierjarige Olympische cyclus mee te draaien. Vaak gebeurde dat onder de titel ‘de Olympische Spelen voor gehandicapten’, maar na de oprichting van het Internationaal Paralympisch Comité in 1989 werd de naam ‘Paralympische Spelen’ met terugwerkende kracht gebruikt voor alle Spelen sinds 1960.

De onverwachtse Nederlandse Spelen

Van Moskou naar Nederland

De Olympische Spelen en dus ook de Paralympische Spelen van 1980 waren aan Moskou toegewezen. Maar eind 1976 liet het Sovjetregime weten dat ze weigerden een sportevenement voor mensen met een beperking te organiseren. Het land ging zelfs zo ver te stellen dat er in de Sovjet-Unie geen mensen met een beperking waren. Waarschijnlijk had de Koude Oorlog een grote invloed op dit besluit. De Sovjet-Unie wilde er alles aan doen om internationaal prestige te verwerven, zowel op organisatorisch als op sportief gebied. Omdat op de Paralympische Spelen weinig successen van de Russische deelnemers werd verwacht voldeed het sportevenement niet aan de vereisten van de staat. De afmelding van de Sovjet-Unie liet de rest van de wereld echter achter met slechts twee jaar om het evenement te organiseren. In 1977 bood Nederland zich aan als organisatieland en kreeg gelukkig steun van veel organisaties en individuen.

Telebingo

Presentatrice Mies Bouwman tijdens de Telebingo op 19 november 1979. Foto: ANP Historisch Archief

De organisatie van de Spelen vroeg om een enorme hoeveelheid geld. Om dit binnen te halen werd er voor een periode van vier maanden lang elke week een spelshow uitgezonden op de nationale televisie. Niemand minder dan tv-superster Mies Bouwman presenteerde deze Telebingo: een interactief bingospel waar miljoenen mensen vanuit huis aan mee konden doen door bingokaarten aan te schaffen. Mies Bouwman was niet onbekend met geldinzamelingprogramma’s. In 1962 presenteerde ze Open Het Dorp waar geld werd opgehaald voor een woongemeenschapwijk en zorginstelling voor mensen met een beperking. Bij de Telebingo werd in totaal 27 miljoen gulden opgehaald waarvan maar een derde nodig was voor de organisatie van de Spelen. Het overgebleven geld werd gedoneerd aan het Nationale Fonds Gehandicaptensport.

Nationaal debat over Zuid-Afrika

Actiegroep 'Wij horen er bij' bij het parlementaire debat over de deelname van Zuid-Afrika aan de Paralympische Spelen in 1980, 11 December 1979. Foto: Nationaal Archief, CCO, 2.24.01.05.

Nu de financiën van de Spelen rond waren, kon Nederland verder met de organisatie. Maar al snel deed zich een nieuw probleem voor. Sinds 1964 was Zuid-Afrika vanwege het apartheidsregime uitgesloten van de Olympische Spelen. Dit was echter niet zo bij de Paralympische Spelen. In de aanloop van de Spelen in Arnhem nam de internationale druk steeds meer toe. Sommige deelnemende landen, voornamelijk Afrikaanse landen, spraken zich uit tegen de Zuid-Afrikaanse deelname. Zowel de organisatie van de Spelen als de Nederlandse regering namen in eerste instantie een standpunt in ten gunste van de Zuid-Afrikaanse delegatie. Zij beargumenteerden dat de raciaal gemengde delegatie bewees dat er geen sprake was van apartheid binnen het Zuid-Afrikaanse team. Toen sportorganisaties voor mensen met een beperking en voormalige atleten zich uitlieten over de zaak, werd de actiegroep Wij horen er bij opgericht. De zaak groeide uit tot een nationaal debat. Internationale druk bleef groeien toen VN-functionarissen zich tegen de Zuid-Afrikaanse deelname keerden en zo de Nederlandse regering ertoe dwongen te kiezen voor een pragmatische oplossing. Zo liet de regering uiteindelijk de organisatie van de Paralympische Spelen zelf beslissen of de Zuid-Afrikaanse delegatie welkom was. Er zat wel een addertje onder het gras, want mocht de organisatie het land verwelkomen, zou de regering niet helpen de Spelen te financieren. Dus koos de organisatie ervoor Zuid-Afrika deelname te weigeren.

Het succes van de spelen van 1980

Videoverslag van de opening van de Paralympische Spelen in 1980 in Arnhem. Video: Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid.

Nederlands succes

‘Vandaag, 21 juni 1980, verklaar ik de Olympische Spelen voor de gehandicapten voor geopend’. Zo geeft prinses Margriet dan uiteindelijk het startsein voor de zesde Paralympische Spelen. Met vierendertig deelnemende landen, bijna tweeduizend atleten en duizenden bezoekers, waren de Spelen in Arnhem een groot succes. Met als hoogtepunt de finale van het rolstoelbasketbal dat live werd uitgezonden, maar waar het Nederlandse team het moest afleggen tegen Israël. Uiteindelijk eindigde Nederland als zesde op de medaillespiegel door in totaal precies honderd medailles in de wacht te slepen, waarvan drieëndertig gouden.

Een gouden toekomst voor de sport

Al met al hebben de plotselinge overstap van Moskou naar Nederland, het televisieprogramma Telebingo en het debat omtrent de deelname van Zuid-Afrika in Nederland voor veel media-aandacht voor de Paralympische Spelen gezorgd. De kranten schreven veelbelovend over de toekomst van de Spelen en sporten voor mensen met een beperking in het algemeen. Maar niet iedereen zag de toekomst rooskleurig in. Zo zei rolstoelbasketballer Frits Wiegmann tegen een journalist van De Waarheid: ‘Ik vrees dat het [enthousiasme] doodbloedt’. Gelukkig heeft Wiegmann ongelijk gekregen. Het aantal atleten dat meedoet aan de Paralympische Spelen is enorm gestegen: van 209 atleten in Rome in 1960 naar 4300 atleten in Rio in 2016. Openingsceremonies en vinden niet langer plaats op kleine renbanen, maar in enorme Olympische stadions met optredens van artiesten zoals Coldplay en Rihanna. Hoewel de Spelen sinds 1980 niet meer door Nederland zijn georganiseerd, is het Nederlandse team elke keer vertegenwoordigd met een grote delegatie atleten. Dankzij de Spelen steeg het aantal mensen met een beperking bij een sportvereniging. En zo groeide rolstoelbasketbal uit tot een van de populairste sporten. Gelukkig is de negatieve blik van Frits Wiegmann geen werkelijkheid geworden.

Geschreven door:
Sarah Danner en Lukas van der Sman