Gebeurtenis Internationale Jaar van Gehandicapten

"Gehandicapten wel bekeken, niet gezien"

De Protestantse Kerk en het Internationaal Jaar van Gehandicapten

"We zouden talloze voorbeelden kunnen noemen van door individuele kerken ondernomen studies en initiatieven." Dit is de opening van de allereerste informatiebrief "Gehandicapt … en de kerken", voor het eerst uitgegeven in het Internationaal Jaar van Gehandicapten in 1981. Met ingang van het Internationaal Jaar van Gehandicapten stelden de Protestantse Kerken in Nederland een aantal belangrijke doelstellingen. Niet alleen om de praktische toegankelijkheid van de kerk te verbeteren, maar ook om gelijke kansen voor mensen met een beperking te bevorderen.

Protestantse initiatieven rond 1981

Tegenwoordig kan het begrip ‘integratie’ als beledigend worden beschouwd. Het kan impliceren dat mensen met een beperking nog niet als volwaardig onderdeel van de samenleving worden gezien. Rond 1981 heerste sterk het gevoel dat mensen met een beperking buitengesloten werden van kerkelijke activiteiten en deelname aan het kerkbestuur. Een eerste initiatief dat verandering teweeg moest brengen, was de publicatie van een informatiebrief, die vier keer per jaar op de deurmat van zo’n 550 diaconieën in Nederland belandde.

In de eerste informatiebrief werden de concrete doelstellingen van de Protestantse Kerk genoemd, die waren gebaseerd op de ambities van het Internationale Jaar van Gehandicapten. Verschillende kerken stelden zich tot doel intensief samen te werken om de behoeften en belangen van mensen met een beperking te behartigen. Niet alleen door te zorgen voor mogelijkheden tot herstel en revalidatie, maar ook door mensen met een beperking in de kerk te laten ‘integreren’. Het was daarvoor belangrijk dat mensen met een beperking volledig erkend werden, zowel in de kerkgemeenschap als in de samenleving. Ook de bevordering van mensenrechten was daarin van belang. De Protestantse Kerk had dus grote veranderingen voor ogen. In de praktijk stuitten mensen met een beperking in de jaren na 1981 helaas vaak op weerstand. Welke veranderingen werden er uiteindelijk in de praktijk gebracht?

Wat werd er op landelijk niveau geregeld?

Stichting Kom Beter Binnen zet zich in om de praktische toegankelijkheid van kerken te verbeteren. Afbeelding: Informatiebrief, 25 december 1985.

Twee grote landelijke initiatieven die de integratie en toegang van mensen met een beperking in de jaren daarop moest bevorderen, waren de oprichting van de Interkerkelijke Commissie Integratie Gehandicapten (ICIG) in 1982 en de stichting Kom Beter Binnen (KBB) in 1984. De Integratiecommissie focuste zich hoofdzakelijk op de manier waarop mensen met een beperking konden participeren in de kerkgemeenschap onder het motto “meedoen in gelijkwaardigheid”. Stichting Kom Beter Binnen geeft al jarenlang advies over hoe kerkgebouwen toegankelijker gemaakt kunnen worden voor mensen met een lichamelijke of zintuiglijke beperking, zodat zij ook diensten kunnen bijwonen. Deze organisatie is nog steeds actief.

Het verlagen van de letterlijke drempel voor mensen met een beperking werd eerder opgepakt dan de geestelijke drempel die overbrugd moest worden. Het belang van integratie kwam in het internationale congres ‘Gehandicapten wel bekeken, niet gezien’ in 1985 naar voren. Naar aanleiding hiervan werd de werkgroep ‘Theologie en Handicap’ opgericht, waarin onder andere predikanten en theologen met een beperking zitting namen. De werkgroep hield zich bezig met het stimuleren van de theologische bezinning op een beperking. Ook praatten zij over de alledaagse praktische problemen. Voorzitster Elly Nordt vertelt over haar deelname aan de werkgroep het volgende: “Ik denk dat ik goed pastoraal werk kan doen. Als gehandicapte theoloog heb je iets waarmee je leeft, je hebt meer te dragen gehad en staat daarom dichter bij de mensen.”

Werkgroep ‘Theologie en Handicap’ met voorzitster Elly Nordt (tweede van links). Foto: Trouw, 26 mei 1986

Hoe was het op lokaal niveau gesteld?

Op landelijk niveau werden er verschillende initiatieven genomen, die doorgevoerd moesten worden door lokale kerken. Daar moest bijvoorbeeld de integratie van mensen met een beperking in het kerkbestuur worden aangepakt. In een ingezonden brief in Trouw vertelde een van de kerkraadsleden verontwaardigd over haar ervaring binnen haar eigen kerkgemeenschap.Tijdens een ledenvergadering waarin werd voorgesteld iemand met een beperking toe te laten tot de kerkeraad, reageerde een van de leden met: “Dat is toch niets voor zulke mensen. Een kerkraadslid in een rolstoel! Ik weet niet wat ik daarvan denken moet!”. Vooral het woord ‘zulke’ toont aan dat er destijds nog steeds onderscheid gemaakt werd tussen mensen. ‘Zulke’ is een denigrerende term waarbij mensen bij voorbaat in een hokje geduwd worden. Dit voorbeeld geeft aan dat van integratie op lokaal niveau nog lang niet altijd sprake was. 

Een kerkraadslid in een rolstoel! Ik weet niet wat ik daarvan denken moet!

Het niet toegestaan is om mensen op basis van een fysieke beperking te weigeren voor het ambt van predikant. Het persoonlijke verhaal van predikant Henry, die een visuele beperking heeft, toont dat de praktijk anders uitwijst. Zo voerde Henry eens een telefoongesprek met een lid van de benoemingscommissie om predikant te worden. Tijdens het gesprek gaf de man aan dat Henry op de goede weg zat. Vervolgens vertelde Henry de man dat hij blind was: “De man zou mij terugbellen. Ik heb nooit meer iets gehoord.” Tevens ontving hij per brief afwijzingen op zijn sollicitaties. Vreemd, want men wist dat Henry visueel beperkt was. 

De man zou mij terugbellen. Ik heb nooit meer iets gehoord.

Deze tekening van een dominee en zijn vrouw is gemaakt door Nellie (verstandelijke beperking). Foto: Van Andel- Mandersloot, “Een vergeten schakel” (Kampen 1983).

Er zijn ook voorbeelden die laten zien dat de integratie van mensen met een beperking in het kerkbestuur wel opgepakt werd. In oktober 1982 besloot de kerkeraad van Dokkum op grond van bijzondere gespreksavonden omtrent integratie, mevrouw A. de Jager, die rolstoelgebonden is, te vragen als ouderling. Haar pastorale en luisterende kwaliteiten hadden het volgens de kerkeraad gewonnen van de praktische belemmeringen. Door enkele technische aanpassingen kon mevrouw De Jager bij de rest van de ouderlingen zitten en zo met hen vergaderen. Destijds werd mevrouw De Jager gezien als ‘witte raaf’ in het kerkbestuur. Hoewel mensen met een beperking grofweg 10% uitmaken van de bevolking, is dit percentage niet terug te zien onder het aantal leidinggevenden in de kerk. Door technische barrières te verhelpen en ruimere denkbeelden te stimuleren zou dit moeten veranderen.

Christelijke visies op een beperking

In de loop der jaren zijn er na 1981 verschillende lokale initiatieven op touw gezet, vaak vanuit het christelijke begrip van naastenliefde. Maar hoe ervaren mensen met een beperking deze vorm van naastenliefde nu eigenlijk? Naastenliefde, kan hoe goedbedoeld ook, soms als vernederend ervaren worden vanwege de exclusieve behandeling, die vaak niet gewenst is. Predikant Wim, die een visuele beperking heeft waarschuwt: “In mijn ervaring is de christelijke naastenliefde vaak medelijden met zielige medeburgers. Het heeft dikwijls een neerbuigende houding in zich.”Mensen kunnen ook kracht uit hun geloof halen, zo vertelt theologiestudent Hans over zijn gesprek met een jongen in een rolstoel: “Hij zei de eerste keer: ‘Ik zit gevangen in mijn lichaam.’ Toch ging hij kracht ervaren, waardoor hij zijn lichaam meer ging accepteren, waardoor hij het kon dragen.” 

Op mijn platte achterwerk op de stoep zittend, heb ik het ding in elkaar getimmerd. Precies pas op de treden.

Een kerk volgens Nellie. Foto: Van Andel-Mandersloot, “Een vergeten schakel” (Kampen 1983).

Hoewel er verschillende visies zijn op deze naastenliefde, is het volgens meneer Bol vooral van belang dat wanneer een kerk écht naastenliefde centraal heeft staan, de kerk zorgt dat mensen met een beperking welkom zijn: “Laat mensen niet binnen als obstakel. Oh, daar heb je hem weer.” Meneer Bol timmerde zelf wegens geldgebrek een houten baan om zijn kerk te kunnen bezoeken: “Op mijn platte achterwerk op de stoep zittend, heb ik het ding in elkaar getimmerd. Precies pas op de treden.” Daarna heeft hij twaalf jaar moeten wachten op een invalideparkeerplaats. Meneer Bol hoopt dat alle kerken in de toekomst een ‘inclusief beleid’ gaan voeren.

En nu verder

Voor de toekomst van gelovige mensen met een beperking is het erg belangrijk dat het onderwerp praktische en geestelijke toegankelijkheid onder de aandacht blijft. Praten tijdens kerkdiensten in groepen geeft gelegenheid om te kunnen reflecteren op de christelijke visie op beperkingen en hoe de kerk een rol speelt in het leven van mensen met een beperking. Een barrière om de praktische drempels te verlagen, is vaak een tekort aan geld. Toch kunnen kleine creatieve oplossingen soms al een groot verschil maken. Een goede afstemming met de behoefte van een ander is cruciaal.

 

Geschreven door Nica Heere en Maaike de Kleijn

Met dank aan de boeken Gewoon of beperkt? Hoe jodendom, christendom en islam omgaan met mensen met een handicap (2014) van Ruth Hessel en André Mulder & Een vergeten schakel. De verstandelijk gehandicapte in kerk en gemeente (1983) van A. van Andel-Mandersloot