Gebeurtenis Wonen

Dovenonderwijs en dovencultuur

Het belang van dovenonderwijs voor de dovengemeenschap.

''Ik had niemand met wie ik mij kon identificeren. Ik was anders dan de rest.''

Dit zijn de woorden van Jetske van de Nes. Net als vele andere Nederlanders is zij geboren met een auditieve beperking in een horend gezin. Ze ging naar een reguliere basis- en middelbare school, waardoor zij niemand kende met dezelfde beperking. Pas op haar vijftiende kwam zij in aanraking met de dovengemeenschap. Ze vindt het jammer dat zij niet naar een dovenschool ging, omdat dit voor veel doven en slechthorenden de eerste plek is waar ze geïntroduceerd worden binnen de dovencultuur. Dovenonderwijs is dan ook van groot belang voor de gemeenschap. Zo vragen veel doven elkaar niet waar zij vandaan komen, maar eerder naar welke school zij zijn geweest.

 

Doveninstituten

In de achttiende eeuw ontstonden er door de Verlichting nieuwe ideeën over onderwijs en opvoeding. Het was niet gebruikelijk voor kinderen om een opleiding te volgen, dit was iets voor de rijken. De Verlichtingsideeën brachten hier verandering in: iedereen verdiende onderwijs. Alle Nederlanders moesten actieve burgers zijn en onderdeel worden van het politieke leven. Er werden hierbij wel uitzonderingen gemaakt voor mensen met een beperking, omdat deze niet volledig zouden kunnen participeren. Doven en slechthorend waren specifiek een veel besproken onderwerp, omdat zij de Nederlandse taal vaak niet beheersten. Taal werd gezien als de bron van beschaving, waardoor een gebrek hieraan ervoor zou zorgen dat mensen geen volwaardige burgers konden worden.

          De eerste doveninstituten werden opgericht als experiment voor het wetenschappelijke onderwijsmodel, waarbij het integreren van doven in de horende maatschappij centraal stond. Het allereerste Nederlandse doveninstituut werd opgericht in 1790 in Groningen. Dit was een neutrale school met als doel om leerlingen op te voeden tot beschaafde burgers. Het instituut werd geïnspireerd door het dovenonderwijs in Parijs, waar geprobeerd werd doven te ontwikkelen tot nuttige burgers die zichzelf en de staat niet tot last waren. De school poogde daarom leerlingen, naast gebaren en schrijven, de Nederlandse taal te leren begrijpen en spreken. Dit werd ook wel het orale systeem van dovenonderwijs genoemd en werd vooral populair aan het einde van de 19e eeuw, toen meerdere Europese landen en de Verenigde Staten besloten om gebarenonderwijs te vervangen met het orale systeem. Het orale systeem bleef tot ver in de 20e eeuw de norm in het dovenonderwijs.

Slechthorend jongetje spreekt tijdens spraakles op een dovenschool, 1917. Foto: Fotograaf onbekend, Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad, collectie Het Leven.

          In Nederland bleek het gedurende de 19e eeuw erg lastig om de Verlichtingsidealen werkelijkheid te maken. Er vond onder politieke leiders een strijd plaats (ook wel de Schoolstrijd genoemd) over hoe het algemene volksonderwijs er uit moest gaan zien en waar het geld voor de scholen vandaan moest komen. Er werd vooral gesproken over religie en onderwijs. Deze discussie had ook invloed op de dovengemeenschap. Doven zouden het woord van God niet kunnen horen, waardoor zij als ongodsdienstig bestempeld werden. Dit was ook de reden dat er een tweede doveninstituut werd opgericht in 1840. De oprichter, Van Beek, stelde dat hij ongelukkige mensen door een godsdienstige opleiding gelukkig wilde maken.

Veel ouders hadden niet het geld om hun kinderen naar deze instituten te sturen of wilden niet hun kind meerdere jaren afstaan aan een instituut. Hierdoor gingen dove kinderen meestal naar reguliere scholen, kregen zij thuis les of hadden zij helemaal geen educatie. De instituten waren vaak te ver weg voor kinderen om alleen overdag naar school te gaan, waardoor zij buiten de vakanties om altijd op het instituut verbleven. Om dit probleem op te lossen werden er meer doveninstituten opgericht, in totaal vijf. Deze bleven tot aan het begin van de 21e eeuw bestaan.

Vier dove kinderen krijgen les aan de hand van foto's door twee docenten op een dovenschool, 1917. Foto: Fotograaf onbekend, Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad, collectie Het Leven.

 

Horende en dovenwereld

De instituten waren een van de eerste plekken waar grotere groepen dove en slechthorende mensen bij elkaar werden gebracht. De dovengemeenschap heeft zich deels gevormd door dovenonderwijs. Doveninstituten hadden een monopolie op de opvoeding en integratie van doven. Zo is het onderscheid tussen een horende en dovencultuur ontstaan door de instituten. Docenten gaven aan leerlingen de boodschap mee dat zij nooit volledig bij de horende maatschappij zouden horen. Daarnaast waren zij actief bezig met de nazorg van oud-leerlingen. Zij zorgden ervoor dat doven met elkaar in contact bleven en hielpen met de organisatie van dovenverenigingen. Mensen met een auditieve beperkingen kwamen door hun lange verblijf in de instituten bij elkaar en creëerden hun eigen cultuur.

Onderwijs werd door de horende gemeenschap veel gebruikt als een manier om dove mensen te ‘redden’. Auditieve beperkingen werden gezien als een probleem dat opgelost moest worden door horende mensen. Doveninstituten hadden in de 20e eeuw als doel om doven in de horende maatschappij te laten functioneren. Vanaf de jaren 1970 en 1980 vonden er veel emanciperende bewegingen plaats in Nederland, onder andere onder de dovengemeenschap. Deze beweging was kritisch op het dovenonderwijs.  In 1977 vond een Wereldconferentie plaats in Kopenhagen over doofheid, waar verschillende oud-leerlingen van doveninstituten aanwezig waren. Zij werden geïnspireerd door het onderwijs in andere landen, specifiek door een speech gegeven door een Zweedse moeder van een doof kind. Zij benadrukte het belang van gebarentaal voor haar kind en voor de dovengemeenschap.

Persoon op demonstratie van doven en slechthorenden om ondertiteling te krijgen bij Nederlandse televisieprogramma's, Den Haag 1978. Foto: Rob Bogaerts, Nationaal Archief / Anefo.

Daarnaast was de beweging kritisch op het feit dat doven achtergesteld werden in de samenleving. Doven zagen zichzelf als een minderheidsgroep die verlangde naar de voorzieningen om zelfstandig te kunnen leven in de horende maatschappij. Dit is een probleem waar veel doven ook in de huidige maatschappij nog mee geconfronteerd worden, zo ook Jetske van de Nes.

''Ik zie mijn doofheid niet direct als een beperking, maar doordat de maatschappij ingericht is op mensen die goed horen, voel ik me soms wel beperkt.''

De emancipatiebeweging richtte zich ook op de medische kant van het dovenonderwijs. Er lag veel nadruk op het ‘genezen’ van doofheid, alsof het een probleem was dat opgelost moest worden. Een fysieke of mentale beperking wordt echter pas een handicap als de samenleving enkel is ingericht op mensen zonder een beperking. Doof zijn moest volgens de emancipatiebeweging dan ook niet medisch opgelost worden. In plaats daarvan moest er meer ruimte zijn voor doven in de horende wereld. Het medische model, waarin doofheid gezien werd als een gebrek, moest vervangen worden door het sociale model, waarin doven beschouwd worden als een culturele en linguïstische minderheid. Dit sentiment wordt ook nu nog sterk verdedigd door de dovengemeenschap, onder andere door Jetske.

''De horende maatschappij moet zich aanpassen aan de dovengemeenschap, niet andersom. Wij kunnen niet leren horen, maar zij wel leren gebaren.''

 

Dovengemeenschap

Onderwijs is van groot belang voor dove en slechthorende kinderen. De meeste dove kinderen worden geboren in een horend gezin, waardoor dovenonderwijs vaak de enige plek is waar zij kunnen leren lezen, schrijven en communiceren. Bovendien worden zij hier voor het eerst geïntroduceerd in de dovengemeenschap, nadat zij zijn opgegroeid in een horende cultuur. Doordat doven lange tijd in doveninstituten leefden en daarna nog veel tijd in de dovengemeenschap doorbrachten, ontstond er een dovencultuur. De dovengemeenschap ziet doven dan ook eerder als een minderheidsgroep met een eigen taal en cultuur dan als een groep met een beperking.

          Doven in de gemeenschap delen niet alleen een taal, maar ook verschillende eigenschappen en ervaringen, waardoor een unieke dovencultuur gevormd is. Binnen de dovengemeenschap voelen mensen zich op hun plek. Het maakt niet uit wat je achtergrond is. De dovengemeenschap overstijgt etnische verschillen en geografische afstanden. Dit zorgt ervoor dat de gemeenschap heel hecht is. Jetske legt uit dat doven alleen elkaar hebben, waardoor zij een sterke band opbouwen.

''We kunnen alles bij elkaar kwijt over onze ‘beperking’ in de maatschappij. Daarnaast zijn doven ook gewoon de leukste mensen in Nederland.''

Slechthorende kinderen krijgen les van een docent die gebruik maakt van een spraakbuis, die verbonden is aan een soort koptelefoon die de kinderen in hun oren hebben. Foto: Fotograaf onbekend, Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad, collectie Het Leven.

Het dovenonderwijs heeft dus een grote rol gespeeld in het creëren van een onderscheid tussen de horende en dovencultuur. Bovendien heeft het een grote invloed gehad op de totstandkoming van de dovengemeenschap, bijvoorbeeld omdat leerlingen lange tijd afgezonderd waren van de horende maatschappij en ook na hun verblijf in een instituut aangemoedigd werden om bijeen te komen. Desondanks is het niet onmogelijk om onderdeel te worden van de gemeenschap als doof persoon die regulier onderwijs gevolgd heeft. Jetske van de Nes is hiervan een goed voorbeeld.

Jetske is inmiddels erg betrokken bij de dovengemeenschap. Zo doet zij vrijwilligerswerk voor een organisatie die festivals organiseert voor doven en slechthorenden. Daarnaast volgt Jetske een opleiding Docent Nederlandse Gebarentaal aan de Hogeschool Utrecht. Ze is pas op latere leeftijd de dovengemeenschap ingestapt, waardoor ze zelf geen rolmodel had in haar jeugd. Zij zou in de toekomst daarom zelf graag een rolmodel willen zijn voor dove kinderen. Daarnaast zou zij graag gebarentaal leren aan horende personen. Het is voor Jetske belangrijk dat horenden ook een stukje dovencultuur meekrijgen wanneer zij onderwezen worden, en dat ontbreekt wanneer zij een horende docent hebben. Hoewel zij zelf niet op een dovenschool heeft gezeten, is zij een actief lid van de gemeenschap. Zij stelt dan ook:

''Het is nooit te laat om gebarentaal te leren of de dovenwereld in te stappen!''

 

Met dank aan: Jetske van de Nes

Geschreven door: Mendy Pelk