Gebeurtenis

Daten met pottenkijkers

Seksualiteit en beperking in een gedeelde woonomgeving

Mensen met een beperking hebben ook behoefte aan sensualiteit. Foto: Gehandicaptenraad, Oh zit dat zo, 1995

Voor veel mensen is seksualiteit een lastig onderwerp om over te praten. Dit kan al helemaal moeilijk zijn wanneer je in een gedeelde woonomgeving leeft. Je seksuele leven kan dan worden beperkt doordat er continu pottenkijkers op je lip zitten. Belangrijke beslissingen op dit gebied worden door anderen gemaakt. Lange tijd werden seksuele gevoelens van mensen met een beperking zelfs niet erkend. Zij werden daarentegen behandeld als aseksuele wezens. Cailin (50, Amsterdam) ervaarde dat ook: “Ik heb echt heel lang gemerkt dat het daten van iemand met een beperking niet zo gewoon was.”

Daten in een instituut

Cailin verhuisde door een lastige thuissituatie op haar veertiende naar een locatie van HWL in Arnhem. Tot ongeveer haar achttiende woonde ze hier in een vorm van “begeleid” wonen. Ze plaatst het woord begeleid expres tussen aanhalingstekens. Volgens haarzelf had ze namelijk niet veel begeleiding nodig. De begeleiding die ze kreeg, was bovendien minimaal.

In deze instelling had Cailin veel vrijheid, ook op seksueel gebied. Ze ging graag uit en heeft ook twee keer een meisje van buitenaf meegenomen naar haar kamer. Daar werd totaal niet moeilijk over gedaan. Misschien dat het meespeelde dat er twee openlijk lesbische begeleiders waren op de locatie waar zij woonde. Het kan echter ook naïviteit zijn geweest. Over het meenemen van jongens werd namelijk wel moeilijk gedaan.

Cailin heeft een keer meegemaakt dat een meisje, die bij haar in de instelling woonde, op haar verliefd werd. Dat was best moeilijk, want de liefde was niet wederzijds. Het lastige van het wonen in een instelling was in dat geval, dat je constant op elkaars lip zit. De begeleiding was in dit geval ook niet behulpzaam. “Ja, het was soms wel een beetje een schizofrene wereld. In de zin dat aan de ene kant het een hele betuttelende wereld was en aan de andere kant werd er gewoon van je verwacht: deal with it.”

Tijdens haar tijd in deze instelling heeft Cailin niet veel hulp nodig gehad. Wanneer je echter wel hulp nodig hebt, kan het ongemakkelijk zijn om hulp te vragen bij het voorbereiden van intimiteiten. Ook kan het moeilijk zijn om te vertellen dat je homoseksueel bent, je weet namelijk niet hoe hulpverleners hierop reageren. Sommige hulpverleners vinden homoseksualiteit mogelijk afstotend of denken dat het wel over gaat.

De overgang naar zelfstandig wonen was op zich geen probleem voor Cailin. Ze had door haar thuissituatie voordat ze in de instelling woonde al geleerd hoe ze voor zichzelf moest zorgen. Dingen zoals netjes voor je huis zorgen en je financiën op orde houden, kon ze makkelijk. Toen Cailin op zichzelf ging wonen, was zij bovendien nog niet rolstoelgebonden. De rolstoel gebruikte ze alleen als dat handig was, zoals bij het boodschappen sjouwen. De overgang van instituut naar een eigen huis ervaarde zij als erg bevrijdend:

Ik was heel blij met mijn privé, dat je echt privé hebt. Dat er niemand is die dan over je schouders meekijkt.

Niet alleen bij het daten, maar bij haar gehele dagelijks leven had ze het gevoel dat ze in de gaten werd gehouden door pottenkijkers, die commentaar leverden. Voor haar was daardoor vooral de interactie met andere mensen lastig.

Voorlichting

Voor elke puber is het belangrijk om goede voorlichting te krijgen over seksualiteit en alles wat daarbij komt kijken. Cailin ervaarde op haar instituut veel vrijheid: “bij ons werd je heel erg gestimuleerd om zelf na te denken en voor je rechten op te komen.” Van vrienden weet ze echter dat het onderwerp op veel andere instituten gewoonweg taboe was. Daar werd niet over seksualiteit gesproken. Tot het begin van de jaren tachtig bestond in de maatschappij namelijk het idee dat je toch geen seks gaat hebben als je een beperking hebt. Waarom zou je er dan over leren? De tieners namen daarom het initiatief om zelf boekjes te kopen over seksualiteit. Hiermee gingen ze elkaar voorlichten. Een voorbeeld hiervan is de brochure Je moet er wel wat voor doen.

Afbeelding uit voorlichtingsboekje over seksualiteit. Foto: Gehandicaptenraad, Je moet er wel wat voor doen, 1993

“Hoe doe je het in een rolstoel?”

Een leuk persoon vinden om samen mee op date te gaan kan best lastig zijn. Uitgaan is niet voor iedereen even makkelijk. Vroeger was het gangbaar om een advertentie te plaatsen in de krant. Mensen met een beperking zochten ook op deze manier de liefde.

Voordat er dating apps bestonden, kon een krantenadvertentie helpen bij de zoektocht naar een relatie. Afbeelding: Nieuwsblad van het Noorden, links: 9 februari 1990, rechts: 29 februari 1992

De opkomst van internet heeft het eenvoudiger gemaakt om met mensen in contact te komen, zonder daarvoor het huis te hoeven verlaten. Dit kan door gebruik te maken van dating apps. Moet je hierop echter vermelden dat je een beperking hebt? Sommige mensen kunnen hier namelijk negatief op reageren. Cailin spreekt liever face to face af, omdat je dan je stem en lichaamstaal kunt gebruiken om iemands belangstelling te trekken. Volgens Cailin zijn nare reacties iets waar bijna iedereen wel eens mee in aanraking komt. Het zijn niet alleen mensen met een beperking die online wanstaltige personen tegenkomen. Cailin heeft wel gemerkt dat het daten van iemand met een beperking lange tijd niet als gewoon werd ervaren:

Je moet weten wat voor rare dingen mensen aan mij vragen. Dat ze mij midden in de stad aanhouden en bijvoorbeeld vragen: "Hoe doe je het in een rolstoel?" Dan denk ik: moet ik dat eens laten zien? En dat ik dan allebei mijn benen spreid en zeg: Wil je het proberen?

Dat zij op deze manier op dit soort opmerkingen reageert, komt volgens Cailin doordat zij continu geconfronteerd wordt met een validistische maatschappij. Validisme, de discriminatie van mensen met een beperking, begint volgens Cailin pas de afgelopen jaren minder te worden. Toch worden haar nog steeds ongepaste vragen gesteld.

"Hoe doe je het in een rolstoel?" Foto: Gehandicaptenraad, Oh zit dat zo, 1995

Het COC organiseert regelmatig een soos voor mensen met een beperking om te daten. Cailin vindt het geen goed idee als mensen met een beperking in aparte groepen hiervoor bij elkaar komen. Volgens haar is het beter om, zoals zij dat noemt, te “mixen en minglen.” Ze geeft aan dat het in sommige gevallen wel voordelig kan zijn om speciale avonden te organiseren. Wanneer iemand door een verstandelijke beperking minder snel door heeft of iemand misbruik van diegene maakt, dan kan het fijner en veiliger zijn om wel in besloten kring af te spreken.

"Homo's met een handicap bestaan niet"

De wereld van mensen met een beperking wordt erg gekenmerkt door een heteroseksueel karakter. De LGBTQ+ gemeenschap staat er tegelijkertijd nog niet bij stil dat er binnen hun gemeenschap ook mensen zijn met een beperking. Hierdoor lijkt het soms alsof homo's met een beperking niet bestaan. Dit heeft Cailin meermaals ervaren. Toen ze een lesbische kroeg binnenreed met haar rolstoel, kreeg ze bijvoorbeeld de vraag gesteld of ze verdwaald was. Er zijn wel enkele initiatieven die zich inzetten voor mensen met een beperking binnen deze gemeenschap. Een voorbeeld is de werkgroep Roze Gebaar, die zich inzet voor dove mensen.

Cailin zet vaak acties op, bijvoorbeeld voor toegankelijkheid. Foto: archief Cailin

Cailin ervaart een starre houding ten opzichte van beperking binnen de homogemeenschap. Tijdens de Gay Pride van 2018 wilde zij meevaren met de BiBoot. Hier werd ze echter voor geweigerd. Er werd namelijk vanuit een medisch oogpunt naar haar beperking gekeken. De redenering van de organisatie was dat als de boot om zou vallen, ze niet verzekerd was. "Wij voeren hier nog steeds een soort van apartheidsregime als het gaat om mensen met een beperking. Je wordt letterlijk buitengesloten." Het is echter een mensenrecht om zelfstandig beslissingen te kunnen nemen, ook voor mensen met een beperking.

Aan hartstocht geen gebrek

Sinds de jaren negentig is er meer aandacht gekomen voor seksualiteit en beperking. In 1991 verscheen het fotoboek Aan hartstocht geen gebrek. Dit boek laat zien hoe mensen met een beperking hun lichaam ervaren. Hoe ze er soms mee vechten, maar ook dat ze ervan kunnen genieten. Vier jaar later werd een gelijknamige documentaire uitgezonden op de Nederlandse televisie. Deze documentaire had hetzelfde doel voor ogen.

Aan de andere kant zijn er ook televisieprogramma’s als The Undateables van BNN. Dit is een datingshow voor mensen met een beperking. De makers zeggen te willen laten zien, dat deze mensen heus wel kunnen daten. De naam van het programma suggereert echter dat mensen met een beperking dat juist niet zouden kunnen en daarbij hulp nodig hebben. De naam is daarom recentelijk aangepast naar The Dateables.

Mira Thompson is een van de mensen die door de makers benaderd is met de vraag mee te willen doen aan het programma. In een open brief in het Parool geeft zij aan dit niet te waarderen. Dit verzoek bevestigd namelijk het stereotype idee dat mensen met een beperking alleenstaand zijn. De makers van het programma stempelen het label “undateable” op haar, zonder zich daarbij af te vragen of ze zich wel beperkt voelt in het daten.

Zolang dit soort stereotype denkbeelden bestaan is er nog veel te winnen op het gebied van beperking en seksualiteit.

 

Met dank aan:
Cailin

Geschreven door:
Wietske Dotinga en Yöran Krüse