Dat alle Nederlanders dezelfde informatie ontvangen in tijden van crisis blijkt niet vanzelfsprekend te zijn. Bij belangrijke persconferenties over COVID-19 waren in de eerste weken geen gebarentolken aanwezig. Doven en slechthorenden werden buitengesloten. “Ik vind het echt belachelijk dat het zover moet komen” vertelde Machiel Ouwekerk in maart aan RTL. Machiel liep tijdens een uitzending van het NOS Journaal in beeld met een protestbord: ‘Waar is de gebarentolk voor doven tijdens crisissituaties?’. Dat doven en slechthorenden worden buitengesloten tijdens een crisissituatie is niet nieuw, hetzelfde gebeurde tijdens de aidsepidemie aan het einde van de 20e eeuw.
Ook Eva Westerhoff, woordvoerder van de vereniging Dovenschap, vindt het niet kunnen dat er geen tolk aanwezig is bij cruciale momenten. “Ouderen, doven en slechthorenden worden hierdoor buitengesloten en krijgen nu onvoldoende informatie. Dat is echt levensgevaarlijk", vertelde zij aan RTL. Het is diezelfde organisatie, Dovenschap, die sinds 1998 lobbyt voor een betere maatschappelijke positie voor doven en slechthorende Nederlanders. Officiële erkenning voor de Nederlandse gebarentaal is er nu. Een meerderheid in de Tweede Kamer steunde afgelopen september een wetsvoorstel van de PvdA, ChristenUnie en D66 om gebarentaal als officiële taal te erkennen, naast Nederlands en Fries. Maar Dovenschap strijdt ook voor inclusievere informatievoorziening en beleidsvorming.
Premier Mark Rutte, gebarentolk Irma Sluis en Minister Hugo de Jonge tijdens een persconferentie
Bloemetjes en bijtjes
Dit is niet de eerste keer dat Nederland heeft te kampen met een gevaarlijke ziekte. In het voorjaar van 1982 overleed in Amsterdam de eerste Nederlandse patiënt aan de toen nieuwe ziekte aids. Vooral homoseksuele mannen raakten hiermee besmet. De voorlichting in Nederland kwam te liggen op gedragsverandering omdat de Nederlandse overheid huiverig was voor een terugslag voor de homo-emancipatie. De preventiecampagne van 1987 richtte zich daarom op de hele bevolking. Het motto van de campagne was ‘Voorkomen kan, genezen niet. Vrij veilig, stop aids.’ De begeleidende illustratie bestond uit een bloemetje en een bijtje. De campagne sloot doven en slechthorenden hiermee buiten, ook al was deze voor de gehele bevolking bedoeld.
Vrij veilig, stop Aids (1987), Voorlichtingsfilmpje van de Nederlandse overheidsinstelling Postbus 51. De video werd in 1987 op TV uitgezonden om te informeren over aids en maakte onderdeel uit van de officiële Nederlandse preventiecampagne. De video werd bekritiseerd omdat deze onbegrijpelijk was voor doven. Credits: Postbus 51
Bij de preventiecampagne hoorde ook een filmpje dat op televisie werd uitgezonden. Dit filmpje was bedoeld voor de gehele Nederlandse bevolking. Maar doven en slechthorenden begrepen het filmpje niet. De tekst die de voice-over uitspreekt is namelijk noodzakelijk om het spotje te begrijpen: “Er is een ziekte die zich verspreid via seks. Dus als u niet altijd seks heeft met dezelfde partner, loopt u een risico. Het is een ongeneeslijke ziekte. De naam is aids. Deze brochure vertelt u hoe u aids kunt voorkomen, vrij veilig. Stop aids.” Omdat de preventiecampagne doven en slechthorenden niet bereikten kwam er al snel kritiek.
Ingezonden brief Telegraaf (22-04-1987). De schrijver is kritisch over het uitgezonden aids-spotje van Postbus 51. Credits: Telegraaf
Een pittige strijd
Gebrek aan toegang tot informatie was voor doven en slechthorenden de grootste risicofactor. In een interview gepubliceerd door de Nederlandse Gaykrant op 4 februari 1994 vertelt de Belgische Rachid El Oughali over zijn voorlichtingswerk. Rachid is zelf doof en maakte van dichtbij mee hoe weinig doven weten over aids. In 1994 was dat vrijwel niets. Dove homo’s en lesbiennes werden over het hoofd gezien tijdens de strijd tegen aids. Rachid spreekt zich uit over de strijd die deze groep voert: “Horende homo’s hebben een belangrijk doel in hun emancipatiestrijd: zoveel mogelijk gelijk behandeld worden als heteroseksuelen. Dove homo’s en lesbiennes hebben eenzelfde soort doel: net zo worden behandeld en benaderd als horende homoseksuelen. Geen enkel onderscheid op wat voor gebied dan ook. Dat zal nog een pittige strijd worden, maar beslist de moeite waard.”
Het onderhouden van internationale contacten is voor Rachid El Ouaghli heel belangrijk. Die contacten zijn nodig om meer informatie te verkrijgen over aids en de omgang hiermee. Zo zijn volgens Rachid in de Verenigde Staten dove homo’s en lesbiennes beter over de ziekte geïnformeerd. Niet alleen de overheid kan ervan worden beschuldigd te weinig informatie te verstrekken.
De schuld van de gebrekkige informatie is niet op één instantie terug te voeren. Een heel netwerk van mensen maakt zich schuldig aan te weinig openheid. Huisartsen vertellen bijvoorbeeld bijna niks.
Flyer van een symposium georganiseerd door 'Roze Gebaar'. Het doel van het symposium is dat dove en slechthorende homoseksuelen (m/v) meer gebruik kunnen maken van de diensten van verschillende dove en slechthorende organisaties. Credits: Roze Gebaar.
Vaak zijn tekstuele informatiebronnen niet genoeg voor doven en slechthorenden. Een voorbeeld van goede informatievoorziening is een poster gemaakt door de Britste organisatie AIDS AHEAD. Het doel van deze specifieke organisatie was het bevorderen van een gezondheidsvoorlichtingsprogramma voor doven. Het verspreiden van posters maakte deel uit van hun inspanningen. De posters waren zeer visueel en specifiek gemaakt voor doven en slechthorenden.
Poster gemaakt door AIDS AHEAD, te vinden in het AIDS AHEAD jaarrapport 1988. De poster toont een effectieve manier van communicatie met doven en slechthorenden door het gebruik van sterke visuele elementen. Credits: AIDS AHEAD
Tijd voor verandering
In de beginfase van de coronacrisis in 2020 lijkt er op het eerste gezicht weinig veranderd te zijn. Maar uiteindelijk lijkt het alsof Nederland de gebarentaal in de armen heeft gesloten door de populaire gebarentolk Irma Sluis. Tamara Hartman, schrijfster voor het online platform Oneworld, voelt hierbij ongemak. Het lijkt volgens haar alsof de tolk centraal wordt gesteld en dat de dovengemeenschap, alweer, wordt vergeten. Het doet haar denken aan de tramaanslag in Utrecht in 2019. Er ontstond toen ook al commotie over informatiegebrek voor dove en slechthorenden. Dat er nu standaard een gebarentolk aanwezig is bij belangrijke persconferenties en nieuwsuitzendingen in crisissituaties is een ontwikkeling van nog geen jaar geleden. Tijdens de tramaanslag voelde dove Utrechters zich buitengesloten. “Ik voelde me een tweederangsburger”, verklaarde Sarah Muller vorig jaar aan NOS. Zelf kan Sarah vrij goed Nederlands lezen, maar voor haar dove ouders was de berichtgeving niet begrijpbaar. In totaal zijn er ongeveer 30.000 doven en slechthorenden in Nederland, van wie er bijna 10.000 volledig doof zijn en de Nederlandse Gebarentaal als moedertaal hebben.
Met dank aan: Nina Littel
Geschreven door: Floor Mulder