Als klein kind vertelde Clayton Valli (25 mei 1951 - 7 maart 2003) graag verhalen. Hij maakte ze leuker met zijn bewegingen; als hij zijn broer en neef over Tarzan vertelde stak hij zijn borst vooruit. Clayton was doof geboren en vertelde deze verhalen in Amerikaanse gebarentaal (ASL: American Sign Language). Na zijn afstuderen aan de Austine School for the Deaf in Vermont en zijn bachelor in fotografie aan het NTID (National Technical Institute for the Deaf) hield hij zich niet alleen bezig met het vertellen van verhalen, maar ook met het bestuderen van de manier waarop mensen ze vertellen.
Rond 1975 begon Valli Amerikaanse gebarentaal als onderzoeksonderwerp te bekijken. Uiteindelijk behaalde hij in 1985 een master in de taalkunde aan Gallaudet University, een universiteit voor dove en slechthorende studenten. In die tijd was de erkenning dat gebarentaal een volwaardige taal en een potentieel studiegebied was nog in een relatief vroege fase. Valli's onderzoek richtte zich vooral op gebarenpoëzie en de sociolinguïstiek van de Amerikaanse gebarentaal. In 1993 was hij de eerste persoon die promoveerde in de taalkunde en poëtica van gebarenpoëzie. Hij toonde aan dat gebarenpoëzie een taalkundig genre op zich was door belangrijke kenmerken als rijm te identificeren. Tijdens zijn academische loopbaan was hij docent bij de afdeling Taalkunde van Gallaudet University, schreef hij verschillende boeken en artikelen en reisde hij de wereld rond om lezingen en workshops te geven.
Clayton Valli vertelt over de vijf soorten rijmschema's in de gebarenpoëzie die hij bedacht heeft. Screenshot van een video-opname van zijn presentatie bij de ASL Literature Conference in 1996.
Video: RIT Libraries
Eigen dichtkunst
Ook op persoonlijk gebied hield Valli zich bezig met de gebarenpoëzie. Op 20-jarige leeftijd begon hij zijn eigen gedichten te maken. Toen hij voor het eerst begon te experimenteren met poëzie, probeerde hij het op te schrijven in het Engels, zijn tweede taal. Dat voelde niet helemaal goed, dus probeerde hij zijn gevoelens uit te drukken in gebarentaal. Dit gebeurde allemaal achter gesloten deuren; jarenlang zou hij ‘in de kast blijven’ als gebarendichter. Het keerpunt kwam in 1980, na een succesvol optreden bij een symposium over gebarentaal. Valli zou een van de bekendste gebarendichters worden, met gedichten die tot op de dag van vandaag worden opgevoerd.
Valli gebruikte vaak natuurmetaforen om de ervaringen van de dove gemeenschap over te brengen. In Dandelions, een van zijn beroemdste gedichten, vertelt hij een verhaal waarin een man tevergeefs probeert paardenbloemen te vernietigen. Als de man boos naar een paardenbloem grijpt die al een wit pluizig hoofd heeft, verspreiden de zaden zich overal terwijl Valli glimlacht. In deze vergelijking zijn dove mensen de paardenbloemen, die standhouden tegenover onderdrukking en audisme. Audisme is de opvatting dat mensen die kunnen horen superieur zijn, vaak met discriminatie als gevolg.
Valli wist door zijn onderzoek veel over de technische aspecten van de gebarentaal. Deze kennis gebruikte hij om zijn gedichten een extra laag van betekenis te geven. In Dandelions vindt Valli zelf een nieuw samengesteld teken voor paardenbloem uit. Daarna schreeuwt de man die paardenbloemen vernietigt over hem heen met 'D-A-N-D-E-L-I-O-N', een vingerspelling. Bij een vingerspelling wordt voor elke letter(greep) van een woord aparte gebaren gemaakt. Later schreeuwt de man T-H-E-R-E; opnieuw gebruikt hij voor elke letter een apart gebaar. Niemand die de gebarentaal vloeiend beheerst zou dat woord vingerspellen; hij zou gewoon wijzen. Het onhandige en hakkerige vingerspellen benadrukt dat deze man horend is en onbekend met gebarentaal en de dovencultuur. Bovendien respecteert hij die niet en probeert hij een vorm van autoriteit over doven te laten gelden door hun eigen uitvindingen en bijdragen te negeren.
Voor haar schilderij Dandelion voegde de dove kunstenares Nancy Rourke vier delen van Valli’s gebaren in het gedicht Dandelions samen.
Afbeelding: Nancy Rourke.
Activisme en gemeenschap
Toen hij opgroeide had Valli het gevoel dat anderen hem ‘dom’ vonden omdat hij gebarentaal gebruikte. Als kind zag hij geen reden tot discussie, omdat de verwachtingen van hem zo laag waren. Niemand in zijn familie had aan een universiteit gestudeerd, en hij verwachtte ook niet dat hij dat zelf zou gaan doen. Pas toen hij begin twintig was, begon hij deze aannames van anderen en van hemzelf in twijfel te trekken. Vanaf dat moment wilde hij laten zien hoeveel de gebarentaal te bieden had als artistiek medium en als onderwerp van academisch onderzoek. Daarnaast gebruikte hij zijn poëzie om de aandacht te vestigen op de moeilijkheden waarmee de dovengemeenschap te maken had en nog steeds te maken heeft.
Anderen ontmoeten, ideeën uitwisselen en door hen geïnspireerd worden was een belangrijk onderdeel van die omschakeling. Het is dan ook geen verrassing dat hij zeer actief was binnen de dovengemeenschap, ook buiten zijn academische en artistieke inspanningen. Valli was ook actief binnen de dove LHBTQ+ gemeenschap. Zo tonen twee krantenberichten, de een uit 1995, de ander uit 1998, dat hij hij emcee was bij Mr. Deaf Leather wedstrijden. Gerdinand Wagenaar, een horend kind van dove ouders, vertelde dat hij hem in 1998 had gezien bij de Gay Games in Amsterdam. Valli werkte daar vrijwillig als tolk. Tijdens de openingsceremonie werd het nummer 'Come together' van de Beatles gespeeld. Valli gebaarde de tekst met een bekend vleugje flair en humor: 'We're all coming together'; ‘we komen allemaal samen klaar’. 'Daar', zei Wagenaar, 'kon je een dichter aan het werk zien die even zichzelf mocht zijn.'
Clayton Valli overleed in 2003 aan de gevolgen van aids. De hiv/aids epidemie had een onevenredig grote impact op de dovengemeenschap. Belangrijke informatie werd vaak verspreid op een manier die voor hen niet toegankelijk was (voor meer informatie over dat onderwerp, zie 'Gebarentaal in tijden van crisis'). Hij leeft voort via twee studiebeurzen van de Gallaudet University die naar hem zijn vernoemd, en via zijn onderzoek en kunst, die mensen blijven inspireren.
Valli's nalatenschap
Beeldende kunst: Nancy Rourke
Nancy Rourke vertelt bij het NTID Dyer Arts Center over haar nieuwe reeks schilderijen over doofheid, Rochester 2010.
Foto: A. Sue Weisler.
Dandelion is ‘een van de favorieten’ van Nancy Rourke. Dandelion, 27,94 x 35.56 cm, olieverf op doek, 2011.
Foto: Nancy Rourke.
Hoewel ze al jaren actief was als kunstenares en ontwerper besloot ze pas in 2010 om haar kunst te baseren op de cultuur, geschiedenis en ervaringen van doven. ‘Tijdens mijn jeugd werd ik aangemoedigd om geen gebarentaal te gebruiken, maar om te oefenen met spreken en luisteren. Ik vond dat wreed en egoïstisch en wist dat ik er iets aan moest doen […]’. Betty G. Miller, een van de oprichters van De’VIA, moedigde haar aan. De’VIA is een kunststroming die in 1989 officieel opgericht is door negen dove kunstenaars die aan Gallaudet University studeerden. Nancy: ‘De'VIA ging over het maken van kunst die gebaseerd is op dove ervaringen, of dat nu bevestiging of verzet is. Ik koos verzet, om de wereld te tonen wat er allemaal gebeurt.’
Het portret dat de start was van Nancy’s onderzoek naar Valli. Clayton Valli, 27,94 x 35.56 cm, olieverf op doek, 2011.
Foto: Nancy Rourke.
Dichtkunst: Anja Hiddinga
Anja Hiddinga, ca 2020. ‘Ik ging mijn blik verleggen van de strijd voor gebarentaal, naar samen met doven de schoonheid van de taal te laten zien.’
Wim had in Amerika deels via Clayton Valli de gebarenpoëzie ontdekt en heeft dit daarna geïntroduceerd bij dove vrienden in Nederland. In de jaren ’90 hebben zij samen een poëzieavond georganiseerd in Amsterdam. Dit was een eerste kennismaking met gebarenpoëzie in Nederland. Ook later kwamen zij nog regelmatig samen om nieuwe gedichten te maken. Het was voor hen belangrijk om elkaars feedback te krijgen over de keuze van gebaren en voordracht. Het groepje lag een tijd stil toen een van de leden overleed, maar Wim ging door. Samen met Anja en Giselle Meyer, een dove dichteres, maakte hij korte films over gebarenpoëzie. ‘Polder’, een van de gedichten uit de films, is te zien op een muur in het Hortuslaantje in Leiden, waar het continue op een scherm draait. Een ander gedicht draait in het museum van Bilbao.
Filmposter van Imaginings (2022).
Ik geloof dat is aangetoond dat gebarenpoëzie versmaat heeft, maar er is nog veel meer werk te doen in het bestuderen van gebarenpoëzie. Ik kan het niet alleen. Eén persoon is niet genoeg. De analyse die ik heb gedaan is niet genoeg. Mijn proefschrift is niet genoeg. Het is een goed begin. Het is slechts een zaadje: Hier is het, kijk, kom het opeisen, zij die geïnteresseerd zijn in een dergelijke studie. Nu, zet het werk voort en koester het.
- Clayton Valli
Met dank aan:
Anja Hiddinga
Nancy Rourke