Gebeurtenis Covid-19 en Geschiedenis

Uitverkoren of afgewezen?

Eugenetische selectie in de Noordoostpolder 1940-1960

Op de Deel in Emmeloord rijdt een vreemdeling. Uit het niets wordt zijn auto aangereden door een pachter van de Noordoostpolder. ‘Stommeling, kijk uit!’ roept de vreemdeling. Maar de pachter antwoordt slechts: ‘Stommelingen wonen hier niet, we zijn uitgeselecteerd!’ De opmerking van deze pachter was niet misplaatst, aangezien de boeren van de Noordoostpolder door een strenge selectieprocedure moesten om een bedrijf in ‘het nieuwe land’ te kunnen beginnen.

Dit krantenartikel ‘Verpachting boerderijen in de Noordoostpolder’ is een van de vele advertenties die in kranten werden geplaatst om pachters naar de Noordoostpolder te trekken. In deze advertenties stonden de educatieve en financiële voorwaarden uitgelegd waar een pachter aan moest voldoen. Credits: Historische Vereniging Noordoostpolder.

Aantrekkelijk boerenparadijs

Tekening van de volgorde waarin de polders zijn drooggelegd en bevolkt. De Noordoostpolder was de eerste polder na het voltooien van de Afsluitdijk. Tekening: Gert Vriend, 2012.

In de eerste helft van de 20e eeuw was er in Nederland een grote vraag naar landbouwgrond. Als oplossing werden tussen 1936 en 1968 de IJsselmeerpolders drooggelegd, tegenwoordig provincie Flevoland. Na de inpoldering van de Wieringermeer en de voltooiing van de afsluitdijk, werd in 1942 begonnen aan de drooglegging en het bevolken van de eerste officiële IJsselmeerpolder: de Noordoostpolder. In totaal reageerden rond de 45.000 mensen op de vele advertenties in vakbladen en kranten waarin om pachters werd gevraagd. Ruim genoeg voor de selectiecommissie van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders om erg kieskeurig te zijn in wie zij toelieten in de nieuwe Noordoostpolder. Het werd een vorm van social engineering. Om te zorgen dat de polder een winstgevende landbouwsector zou worden, werden alleen de beste boeren toegelaten. Zoals veel van de advertenties laten zien, werden zij vooral beoordeeld op hun praktische landbouwvaardigheden, kennis van het boerenbedrijf, eerdere ervaringen en financiële status. Wat het krantenartikel echter weglaat, is het feit dat niet alleen vakkennis maar ook persoonlijkheid, (cognitieve) gezondheid en leeftijd van belang was voor de selectie.

Het eugenetisch gedachtegoed

Deze selectie wijkt niet ver af van eugenetica. Met de huidige Covid-19 pandemie komen eugenetische onderwerpen weer op tafel. Bio-ethische vraagstukken over de toewijzing van zorg aan mensen met een beperking doen terugdenken aan momenten waarop biomedische modificatie en geforceerde sterilisatie als legitieme opties werden gepresenteerd om beperkingen te voorkomen. De Noordoostpolder bewijst dat eugenetische ideeën zeker aanwezig waren in de Nederlandse geschiedenis. Henri Nicolaas ter Veen (1883-1949) was een sterke aanhanger van het eugenetisch gedachtegoed. Hij was vooral geïnteresseerd in de nieuwe IJsselmeerpolders. Deze fascinatie was ontstaan tijdens zijn onderzoek naar de eerder drooggelegde Haarlemmermeer. Tijdens zijn onderzoek naar de bevolking van de Haarlemmermeer raakte Ter Veen ervan overtuigd dat daar een vorm van Darwins’ survival of the fittest had plaatsgevonden. Niet alleen hadden de inwoners last gehad van slechte huisvesting, ook ziektes zoals malaria en cholera hadden de Haarlemmermeer niet overgeslagen. Ter Veen geloofde dat dit ervoor had gezorgd dat de overgebleven bevolking zowel cognitief als fysiek sterker was dan de overige Nederlandse boerenbevolking.

Professor Henri Nicolaas ter Veen tussen zijn studenten in de Wieringermeer in 1937. Ter Veen kwam hier vaker uit interesse in de ontwikkeling van deze nieuwe gebieden. Foto: Erfgoedpark Batavialand, Lelystad.

Na de Haarlemmermeer werden meer polders ingericht. Ter Veen argumenteerde dat door een strenge selectie van inwoners het lot van het ‘Wilde Westen’ in de Haarlemmermeer de IJsselmeerpolders bespaard zou kunnen blijven en dat de overheid hier een actieve rol in moest spelen. In 1926 werd hij dan ook benoemd tot secretaris van de Commissie ter bestudering van de uitgifte van Zuiderzeegronden. Met de hulp van deze commissie werd onder andere de in 1942 drooggelegde Noordoostpolder tot in detail uitgedacht. Ondanks dat de polder hoofdzakelijk voor landbouw bedoeld was, waren het niet alleen boerderijen en dorpen die op de tekentafel verschenen. Ook de toekomstige inwoners van de Noordoostpolder werden zorgvuldig uitgekozen. Ter Veen zag de polder als een maakbare samenleving en vond dat alleen een bepaald type mens een plek in de polderbevolking verdiende. In zijn boek De Kolonisatiepolitiek in de Noordoostpolder schrijft hij dat ‘zelfvertrouwen, ondernemingslust, arbeidzaamheid, uithoudingsvermogen, sterke vitaliteit, nuchter rationalisme’ typische psychische kenmerken van een polderbevolking zijn. Het zoeken naar deze eigenschappen in het selectieproces voor pachters creëerde dus een vorm van eugenetica, aangezien dit ook mensen buitensloot die cognitief of fysiek "ongeschikt" werden geacht. Maar waar lag die grens?

De selectieprocedure van Lindenbergh

Het subjectieve selectieproces dat hier voor het bevolken van de Noordoostpolder uit voortkwam werd bedacht door Bram Lindenbergh (1911-1996). Samen met 7 anderen keek hij door alle aanmeldingen en wees de kandidaten af die niet aan de basisvoorwaarden konden voldoen. In deze video vertelt geselecteerde boer Theo Steverink bijvoorbeeld dat een kandidaat tussen de 26 en de 50 jaar moest zijn om zich aan te melden. Daarnaast moest de kandidaat getrouwd zijn of vaste verkering hebben en een bepaald geloof aanhangen. Deze voorwaarden klinken wellicht simpel, maar wie ze nog eens goed analyseert ziet dat ze een duidelijk doel hadden: bepaalde typen mensen ontmoedigen zich aan te melden. De eis een lange termijn relatie te hebben zorgt er namelijk tegelijkertijd voor dat het aantal homoseksuele mensen in de nieuwe samenleving van de polder gelimiteerd zou blijven. In een tijd waarin homoseksualiteit nog steeds als een ongewenste biologische afwijking werd gezien, is het niet gek dat werd geprobeerd dit te voorkomen.

Theo en Enne Steverink beschrijven de basisvoorwaarden om geselecteerd te worden. Hieruit blijkt dat kandidaten afgewezen konden worden vanwege een van de norm afwijkende seksualiteit of religie. Credits: NTR/VPRO Andere Tijden.

De kandidaten die op het eerste gezicht aan alle eisen leken te voldoen, werden onderworpen aan verder onderzoek door de selectiecommissie. Dit onderzoek was er vooral op gericht de persoonlijkheid van de kandidaat te achterhalen. Mocht een kandidaat te extreem in zijn politieke standpunten zijn, een communist bijvoorbeeld, dan slonk de kans op een plekje in de Noordoostpolder enorm. Als van een kandidaat bekend was dat hij ‘fout’ was tijdens de oorlog werd hij meestal ook afgewezen. Dit soort mensen werden niet geschikt geacht voor het opbouwen van een nieuwe samenleving. Aangezien niet alleen de kandidaat zelf, maar ook hun familie onderdeel uit zouden maken van deze samenleving, had de indruk die familieleden maakten op de selectiecommissie tevens grote invloed op de selectieresultaten. Er werden Inlichtingsformulieren naar de burgemeesters van de steden en dorpen van kandidaten gestuurd waarin om meer persoonlijke details over de kandidaat en zijn familie werd gevraagd. Deze quote uit Uitverkoren: de kolonisatie van de Noordoostpolder 1940-1960 benadrukt dat familieleden met een fysieke of cognitieve beperking een reden voor afwijzing van een kandidaat konden zijn:

Als hoofd van de politie waren zij bevoegd vragen te beantwoorden over de reputatie van de sollicitant en zijn gezin, de geloofsovertuiging en zijn politieke en financiële betrouwbaarheid. Ook werd geïnformeerd naar de activiteit van de gezinsleden in het maatschappelijk leven en de aanwezigheid van eventuele lichamelijke en/of geestelijke afwijkingen in het gezin.

- Historici Margreet Gort en Anja van Oostrom, 1987

Selecteurs op onverwachts bezoek

De gelukkige boeren die het selectieproces tot dan toe waren doorgekomen, ontvingen vervolgens een thuisbezoek van de selecteurs. Vaak was dit bezoek onaangekondigd, zodat een goed beeld gevormd kon worden van de netheid, de familiestructuur en het dagelijkse reilen en zeilen in het huis en op het boerenbedrijf. Helaas is veel archiefmateriaal over deze huisbezoeken vernietigd vanwege de persoonlijke informatie die het zou bevatten. Met name de beoordelingsformulieren die de selecteurs invulden over kandidaten zijn met opvallende zorg door de Rijksdienst vernietigd. Volgens Eva Vriend, schrijfster van het boek Het Nieuwe Land: het verhaal van een polder die perfect moest zijn, is dit niet gek. ‘Want uiteindelijk is de keuze toch moeilijk te onderbouwen omdat het een kwestie van mensenwerk is.’ In haar boek beschrijft Vriend toch enkele van de huisbezoeken op basis van interviews en materiaal dat ze wel in archieven kon vinden, zoals enkele beoordelingsformulieren die door de Rijksdienst over het hoofd zijn gezien.

Het geselecteerde groepje dat na de huisbezoeken ‘geschikt’ was bevonden voor de eerste uitgifte van de Noordoostpolder in 1947. Foto: Erfgoedpark Batavialand, Lelystad.

Tijdens de huisbezoeken probeerden de selecteurs doelbewust te achterhalen wat voor type persoon een kandidaat was aan de hand van hun gedrag en omgeving. Er werd zelfs gekeken naar welke tijdschriften op tafel lagen. Niet dat dit een directe reden voor afwijzing was, maar mocht het een VARAgids zijn, een gids met vooral socialisten als doelgroep, dan werd het zeker genoteerd. Het belangrijkste, naast vakkennis natuurlijk, was de indruk die een kandidaat maakte tijdens het bezoek. Een van de teruggevonden beoordelingsformulieren, ingevuld door Lindenbergh zelf, beschrijft kandidaat Van den Poel als een ‘plezierig mens, die de problemen niet te zwaar neemt,’ maar hij was daarnaast wel ‘matig ontwikkeld.’ Deze beschrijvingen geven een goed voorbeeld van de subjectiviteit van het selectieproces. Het gedrag van een kandidaat werd als een belangrijke factor gezien, aangezien dit erfelijk overgenomen kan worden. Een slechte persoonlijkheid beloofde dus weinig goeds voor de toekomst van een nieuwe samenleving.

Is de polder maakbaar?

De vraag blijft, kan een ideale samenleving echt uitgedacht en gecreëerd worden, zoals Ter Veen geloofde? Net als veel eugenetische vraagstukken ontstond ook wat betreft de Noordoostpolder al snel twijfel over de morele juistheid van de selectie, maar niet bij Lindenbergh zelf: ‘Ik heb ook wel eens een socioloog meegenomen, om te laten zien hoe wij te werk gingen. Die wist ook geen betere manier, vond dat we goed bezig waren.’ Natuurlijk heeft een strenge selectieprocedure ook zeker zijn voordelen. Zo is er tot in de jaren zestig van de 20ste eeuw amper sprake van criminaliteit geweest. In een interview met Eva Vriend, vertelt polderhuisarts De Jongh dat ook het ziekenverzuim opmerkelijk laag was. Dit kwam volgens hem doordat er tijdens de selectie zowel op leeftijd als op cognitieve en fysieke gezondheid werd gelet. Mensen met een visuele, gehoor- of lichamelijke beperking kwamen immers niet door de selectie. Ondanks dat de polderhuisarts in het gesprek de medisch positieve kant van het selectieproces probeerde aan te tonen, illustreren zijn woorden dat het uitsluiten van mensen met een beperking in die tijd als normaal werd gezien en zelfs als iets positiefs werd neergezet. 

 

Al in 1941 komt in krantenartikels zoals ‘Het nieuwe land en de gemeenschap: er is een achterstand in te halen’ kritiek op het idee van een maakbare samenleving. Credits: Nieuwsblad van Friesland: Hepkema’s Courant, 24 februari 1941.

Tijdens het bevolken van de Noordoostpolder waren de uitdagingen van een maakbare samenleving een populair gespreksonderwerp in kranten. Het resultaat van de Noordoostpolder leek niet helemaal op het ideaalbeeld dat Ter Veen voor ogen had gehad. Waar het oorspronkelijke doel het creëren van een ideale gemeenschap met een eigen identiteit was geweest, bleek het resultaat erg verzuild. Saamhorigheid was ver te zoeken. De strenge selectie zorgde voor een grote competitiedrift binnen de samenleving. Onder de uitverkorenen heerste een gezonde dosis zelfvertrouwen en een doordrongen superioriteitsgevoel. Veel minder horen wij de verhalen van de vele boeren die niet geselecteerd zijn. Boeren die wellicht een goede aanwinst voor de Noordoostpolder zouden zijn geweest. Zeker zullen we het nooit weten, de polder blijft ten slotte mensenwerk. Zoals een krantenartikel in 1941 al stelde:

Ons volk is geen materiaal voor experimenten, dat als een kleurloze en willooze massa in een vooraf bedacht systeem gegoten kan worden.

 

Met dank aan: Eva Vriend en Remco van Diepen

Geschreven door: Eline Alberts en Mike Xhofleer